PERSBERICHT: Hiv-diagnoses in Nederland dalen; Nederland op weg naar nul nieuwe hiv-infecties

Scherpe daling in recente hiv-infecties bij mannen die seks hebben met mannen wijst op de goede werking van de hiv-preventiepil (PrEP). Data laten ook zien dat niet voor iedereen die PrEP wilde gebruiken het op tijd beschikbaar was. Dit blijkt uit de nieuwste cijfers van stichting hiv monitoring, uitgebracht in de aanloop naar Wereld Aids Dag op 1 december.

Het aantal nieuwe hiv-diagnoses in Nederland is in 2021 verder gedaald, naar 427 nieuwe diagnoses. Afgelopen jaar werden 250 mannen die seks hebben met mannen (MSM) (59%), 105 andere mannen (25%) en 72 vrouwen (17%) gediagnosticeerd met hiv. In 2021 zijn 13 mensen overleden aan de gevolgen van aids.

Recente hiv-infecties
Proportioneel gezien is het aantal recente hiv-infecties de afgelopen jaren stabiel. Van een recente hiv-infectie is sprake als een persoon in het jaar voorafgaand aan de hiv-diagnose negatief getest is geweest en/of wanneer er in de bloedtest aanwijzingen zijn voor een acute infectie. In 2021 is onder de groep MSM het percentage recente infecties met 10 procentpunt sterk gedaald, van 37% in de periode van 2018-2020 naar 27%.

“Het is aannemelijk dat de daling in het percentage MSM met een recente hiv-infectie samenhangt met het aanbieden van de hiv-preventiepil, PrEP. Een deel van de mensen die in het verleden met een vroege hiv-infectie in zorg zouden zijn gekomen, wordt nu adequaat door PrEP beschermd. Als deze trend de komende jaren doorzet, kan Nederland een van de eerste landen ter wereld worden met nul nieuwe hiv-infecties”, legt prof. Marc van der Valk van stichting hiv monitoring, uit. “Tegelijk zien we dat de diagnose hiv in 2021 helaas nog steeds bij 57% van de mensen veel te laat is gesteld. Dit leidt tot onnodige ziektelast en overlijden en hogere zorgkosten.”

PrEP-gebruik
Uit het rapport blijkt dat van 2.500 mensen die tussen 2018 tot eind mei 2022 met hiv in zorg zijn gekomen, van 735 mensen bekend is of ze in het verleden wel of geen PrEP hebben gebruikt. Hiervan hebben 75 mensen wel en 660 geen PrEP in het verleden gebruikt.

Van deze 660 mensen gaven 44 personen aan dat ze wel PrEP hadden willen gebruiken maar er geen toegang toe hadden, 4 personen stonden op een wachtlijst voor PrEP en 39 mensen bleken al hiv te hebben bij de eerste controle voorafgaande aan de start met PrEP.

“Tot nu toe weten we dat 48 mensen hiv hebben opgelopen terwijl zij aangaven dat zij wel PrEP hadden willen gebruiken. Het werkelijke aantal is mogelijk hoger omdat we vanaf 2018 van 44% van de mensen met een nieuwe hiv-diagnose deze informatie hebben”, aldus Van der Valk. “Het optimaliseren van de toegang tot de PrEP-zorg in Nederland alsook het optimaliseren van de zorg voor PrEP-gebruikers, zou een deel van deze nieuwe hiv-diagnoses hebben kunnen voorkomen.”

Resistentie
Van de 75 mensen die hebben aangegeven in het verleden wel PrEP te hebben gebruikt, werd de hiv-diagnose gemiddeld 100 dagen na de laatste inname van PrEP gesteld. Bij 79% was sprake van een recente hiv-infectie. Bij 46 van deze 75 mensen werd ten tijde van de hiv-diagnose gekeken naar resistentie van hiv die kan worden gerelateerd aan recent PrEP-gebruik. Dit werd bij 9 van de 46 mensen aangetoond.

“Hoewel het zelden voorkomt, zien we bij enkele mensen met een nieuwe hiv-diagnose die PrEP hebben gebruikt mutaties in het virus, waarschijnlijk veroorzaakt door een onjuist gebruik van PrEP”, verklaart Van der Valk. “Deze mutaties bemoeilijken de behandeling van hiv in het algemeen niet, maar waakzaamheid is geboden. Het is uitermate belangrijk dat mensen die PrEP gebruiken dit op een juiste manier doen en zich regelmatig medisch laten onderzoeken. Hiv-behandelaren zouden bij iedereen met hiv die in het verleden PrEP heeft gebruikt een resistentiebepaling moeten doen om de juiste keuzes voor de behandeling van hiv te kunnen maken.”