Meetingreport CROI 2017

CROI 2017.png

De jaarlijkse Conference on Retroviruses and Oppotunistic Infections (CROI) vond van 13 tot en met 16 februari 2017 plaats in Seattle. Tijdens dit congres werden verschillende ontwikkelingen in het hiv-veld getoond, waaronder op het gebied van behandeling, preventie en co-infecties. Een van de studies op het gebied van behandeling toonde veelbelovende resultaten van de nieuwe eenmaal-daagse integraseremmer Bictegravir, die effectief lijkt te zijn en goed verdragen wordt. In een presentatie op het gebied van preventie liet Dr. Demetre Daskalakis van de New York City Department of Health and Mental Hygiene de resultaten zien van een strategie om de hiv-epidemie in New York te stoppen. Hij vertelde: “When you combine political will, biological interventions and harm reduction, you can get zero”. Hij liet weten dat het aantal nieuwe hiv-diagnoses in New York daalt, maar dat de ongelijkheid tussen herkomst, leeftijd en geslacht blijft bestaan. Dr. Elske Hoornenborg en Dr. Godelieve de Bree van de GGD Amsterdam beschreven een acute hiv-infectie bij een deelnemer van de Amsterdamse PrEP-studie, ondanks hoge tenofovir-bloedspiegels en benadrukten het belang van regelmatig testen op hiv bij PrEP-gebruikers. Op het gebied van hepatitis C (HCV) co-infecties liet Dr. Natasha Martin van de University of California San Diego zien dat de incidentie van HCV onder hiv-positieve MSM in San Diego is gestegen tussen 2000 en 2015, dit in tegenstelling tot een afname  van de HCV–incidentie onder hiv-positieve MSM in Nederland in een studie van dr. Bart Rijnders van het Erasmus MC. De bevinding van dr. Rijnders zijn mogelijk toe te schrijven aan het beschikbaar komen van de nieuwe HCV-middelen in Nederland, die zonder restricties verkrijgbaar zijn.

Naast deze studies heeft ook Stichting HIV Monitoring bijgedragen aan het congres. Data van SHM is gebruikt  bij de volgende studies:

  • Anne Boerekamps (Erasmus MC) presenteerde de cascade of care voor HCV in Nederland. Haar resultaten lieten zien dat na iets meer dan een jaar na het beschikbaar komen van de nieuwe HCV-middelen die zonder restricties verkrijgbaar zijn, een groot deel van de hiv-positieve personen met een hiv/HCV co-infectie is behandeld en genezen.
  • Rosan van Zoest (AMC) liet de resultaten uit een wiskundig model zien, waarin gekeken is naar de impact van verschillende interventies voor de preventie van cardiovasculaire ziekten in Nederlandse hiv-positieve personen. Uit de resultaten blijkt dat intensieve monitoring en behandeling van hypertensie en dyslipidemie in patiënten met een matig tot hoog risico op cardiovasculaire ziekten het meeste effect lijkt te hebben op de afname van cardiovasculaire aandoeningen en daarnaast lijkt dit mogelijk ook kosteneffectief te zijn.
  • Een ander wiskundig model, dit keer over de hiv-transmissie, ziekteprogressie en de effecten van cART op de hiv-epidemie onder MSM in Nederland, werd gepresenteerd door Ard van Sighem (SHM). De meest belangrijkste bevinding is dat vroege diagnose, direct beginnen met de behandeling van hiv en beperkt virologisch falen een bijdrage kunnen leveren aan de afname van het aantal hiv-infecties in Nederland, ondanks een stijging in risicogedrag.
  • Ingeborg Wijting (Erasmus MC) toonde de resultaten van een studie waarin gekeken is naar de associatie tussen integraseremmers en de kans op immune reconstitution inflammatory syndrome (IRIS) in personen die met behandeling startten met een CD4-aantal van <200 cellen/mm3. Uit de studie bleek dat in deze groep patiënten het gebruik van integraseremmers een risicofactor is voor het ontstaan van IRIS.
  • Casper Rokx (Erasmus MC) presenteerde een poster over het risico op een eerste en tweede veneuze trombose in hiv-positieve personen. Deze personen hebben een grotere kans op veneuze trombose, maar bij een CD4-aantal > 500 cellen/mm3 komt de incidentie in de buurt van die in de algemene bevolking. Hiv-positieve personen met een aanhoudend laag CD4-aantal en hiv-positieve personen met een eerder veneuze trombose-event, die niet in verband gebracht kan worden met de klassieke risicofactoren voor veneuze trombose, hebben meer kans op een tweede veneuze trombose.

Naast de Nederlandse studies, heeft SHM ook bijgedragen aan studies van Europese samenwerkingen, waaronder:

D:A:D study group

  • Cessation of cigarette smoking and the impact on cancer incidence in the D:A:D study, Leah Shepherd
  • Association between cardiovascular disease and contemporarily used protease inhibitors, Lene Ryom
  • Darunavir/r use and incident chronic kidney disease in HIV-positive persons, Lene Ryom
  • Body mass index and the risk of serious non-aids events: the D:A:D study, Amit Achhra

COBRA

  • Longitudinal analysis shows no evidence for accelerated brain ageing in treated HIV, James Cole

COHERE in Eurocoord

  • Stopping secondary TE prophylaxis in suppressed patients with CD4 100-200 is not safe, Jose Miro

Bekijk alle presentaties met data van SHM

Newsletter Sign up